In de rekenkunde is men zich door de eeuwen heen gaan toeleggen op het uitvoeren van bewerkingen, operaties, op getallen. Dit was niet altijd eenvoudig, kostte heel wat tijd en het resultaat was niet noodzakelijk bevredigend. Het is dan ook niet verwonderlijk dat men gebruik is gaan maken van allerhande hulpmiddelen. Hierdoor kon men simpeler, sneller en secuurder rekenen. Heel wat van de rekenhulpmiddelen hadden hun succes te danken aan het feit dat ze op één of meerdere van deze drie aspecten beter scoorden dan wat er tot dan voorhanden was. De uitvinder van een bepaald hulpmiddel of van de verbetering ervan, wilde hiervoor meestal wel iets terugkrijgen. Niet alleen erkenning maar ook financiële inkomsten zijn hierbij het meest voor de hand liggend. De strijd tussen concurrenten, soms zelfs tot voor de rechtbank al dan niet op basis van octrooien, zorgde voor interessante ontwikkelingen en varianten bij de rekenhulpmiddelen. In de tentoonstelling brengen we een selectie aan rekenapparatuur en de boeiende verhalen die eraan verbonden zijn. Het uitgangspunt vormt natuurlijk de eerste mechanische rekenklok van Schickard (1623). Sommige verhalen gaan veel meer dan 400 jaar in te tijd terug, terwijl andere uit de vorige eeuw stammen.